Ga mee op reis door de rijke geschiedenis van het theater. Ervaar het effect van diverse culturen op deze plek van verbeelding.
De eerste theaters zijn ongeveer 2.500 jaar geleden in Griekenland gebouwd. Aan hun geniale opbouw is sindsdien nauwelijks iets veranderd. Het publiek zit op oplopende, halfronde rijen rondom het toneel, dat door een muur als scenografie is afgesloten.
De functie van het toneel verschilt echter per cultuur. Bij de Grieken staat de katharsis centraal: men is gezuiverd door het meebeleven van vreugde en leed op het toneel. Voor de Romeinen is toneel vooral amusement. In de Middeleeuwen voert men stichtelijke mysteriespelen op, naast de luchtige grollen van rondtrekkende toneelgezelschappen.

De Renaissance brengt nieuwe vormen: het Shakespeareaanse theater, besloten hoftheaters aan vorstenhoven, de rondreizende gezelschappen van de commedia dell’arte en de eerste stedelijke theaters, zoals het Teatro Olimpico in Vicenza. In het Barokke Humanisme pleit Vondel voor “lering en vermaak”. Na de Franse Revolutie krijgen theaters de taak cultuur te verspreiden onder de gewone burger.

Tegenwoordig staat vooral de individuele expressie van regisseur of acteur centraal.
Hoe dan ook: het toneel – het naspelen van het echte leven of juist het verbeelden van mogelijke andere realiteiten – is al eeuwenlang een wezenlijk onderdeel van de Europese cultuur.